Onze inzet
Bij de begroting 2023 worden rentepercentages ingezet van 0% tot 1,5% voor kasgeldleningen en 2 tot 4% voor langlopende leningen.
Rentetoerekening
Het schema hieronder toont:
- de rentelasten van de externe financiering
- het renteresultaat
- de wijze van rentetoerekening
- de verwerking van de rentelasten en -baten in de begroting en de jaarstukken
De rentevergoeding over het eigen vermogen wordt berekend met een rentepercentage van 1,378%. Dit percentage is gebaseerd op het gewogen gemiddelde van de externe rentelasten over de lang- en kortlopende leningen. Het toerekenen van de werkelijke rentekosten aan de taakvelden doen we via het renteomslagpercentage. De gemeente Zutphen hanteert voor 2023 een omslagrente van 1,2%. De basis hiervoor is de boekwaarde van de activa die bij de taakvelden hoort.
Rente toerekening | ||
---|---|---|
(bedragen *€1.000) | ||
a. De externe rentelasten over de korte en lange financiering | 2.490 | |
b. De externe rentebaten | -222 | |
Totaal door te rekenen externe rente | 2.267 | |
c. De rente doorberekend aan de grondexploitatie | -52 | |
De rente van projectfinancierng aan het betreffende taakveld | -90 | |
De rentebaat van doorverstrekste leningen aan het betreffende taakveld | 90 | |
-52 | ||
Saldo door te rekenen externe rente | 2.215 | |
d1. Rente over eigen vermogen | ||
d2. Rente over voorzieningen | ||
De aan taakvelden toe te rekenen rente | 2.215 | |
e. De werkelijk aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag) | -2.215 | |
f. Rente resultaat op het taakveld rente treasury | 0 |
Renterisico
Het renterisico op de vaste schuld is in de wet FIDO omschreven als: ‘de mate waarin het saldo van de rentelasten en de rentebaten van een openbaar lichaam verandert door veranderingen in het rentepercentage op leningen en uitzettingen met een oorspronkelijke rente typische looptijd van een jaar of langer’.
Het renterisico op de vaste schuld moet voldoen aan de renterisiconorm. Deze norm is in een wettelijke uitvoeringsregeling uitgewerkt als een bedrag ter hoogte van 20% van de begroting. Het doel is zo spreiding te krijgen in de rente typische looptijden in de leningenportefeuille, waardoor een verandering in de rente vertraagd doorwerkt op de rentelasten.
Prognose renterisico (bedragen x € 1000)
Uit deze tabel blijkt dat het renterisico op de vaste schuld binnen de wettelijk gestelde normen blijft.
Omschrijving | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 |
---|---|---|---|---|
(bedragen *€1.000) | ||||
1a. Rente herziening op vaste schuld o/g | 9.719 | 0 | 0 | 0 |
1b. Rente herziening op vaste schuld u/g | 3.824 | 0 | 0 | 0 |
2. Netto rente herziening op vaste schuld (1a-1b) | 5.895 | 0 | 0 | 0 |
3. Betaald aflossingen | 8.294 | 8.346 | 7.701 | 7.253 |
4. Renterisico op vaste schuld (2+3) | 14.189 | 8.346 | 7.701 | 7.253 |
Renterisiconorm | ||||
5. Rentenorm (20% van omvang begroting per 1-1) | 39.788 | 39.456 | 39.247 | 37.412 |
7. Aflossingen en renteherzieningen (netto) | 14.189 | 8.346 | 7.701 | 7.253 |
6a. Ruimte onder de risiconorm (5-7) | 25.599 | 31.110 | 31.546 | 30.159 |
Leningenportefeuille
In onderstaand overzicht geven wij de mutaties in de leningenportefeuille weer.
Leningen | Bedrag | Gem. rente | invloed op gem. rente |
---|---|---|---|
(bedragen *€1.000) | |||
Beginstand 1-1-2023 | 103.211 | 2,35% | |
Nieuwe leningen | |||
Reguliere aflossingen | -8.294 | 2,72% | -0,03% |
Vervroegde aflossingen | |||
Eindstand per 31-12-2023 | 94.917 | 2,32% | -0,03% |
Portefeuille vaste uitzettingen per 1 januari 2023
In onderstaande tabel staan de verstrekte langlopende leningen. De leningen zijn voornamelijk aan woningcorporaties.
Naam geldnemer (bedragen x € 1.000) | Nominaal | Restant uitzetting | Weging in portefeuille |
---|---|---|---|
(bedragen *€1.000) | |||
Vaste uitzettingen publieke taak | |||
- Woningcorporaties | 12.615 | 4.736 | 36,03% |
- Overige instellingen | 8.586 | 8.149 | 62,00% |
Totaal uitzettingen publieke taak | 21.201 | 12.885 | 98,03% |
Totaal vaste uitzettingen geen publieke taak | 891 | 258 | 1,97% |
Totaal vaste uitzettingen | 22.092 | 13.143 | 100,00% |
Rentekosten en -opbrengsten verbonden aan financieringsfunctie per 1 januari 2023.
Dekking | Rente % | Bedrag | Rente kosten |
---|---|---|---|
(bedragen *€1.000) | |||
Kort geld | 0,00% | 0 | 0 |
Onderhandse leningen | 3,00% | 103.211 | 3.096 |
Totaal | 103.211 | 3.096 |
Kasgeldlimiet
Voor het bepalen van de liquiditeitspositie (de mate waarin we op korte termijn aan de opeisbare verplichtingen kunnen voldoen) is de kasgeldlimiet belangrijk. De kasgeldlimiet geeft aan hoe hoog de kortlopende schuld maximaal mag zijn. Als kort geldt een termijn van maximaal 1 jaar. Over kort geld krijgen we in de huidige geldmarktsituatie een lagere rentevergoeding dan over lang geld.
De kasgeldlimiet is bedoeld om ons ervoor te behoeden dat de rentelasten opeens fors stijgen, omdat de rente voor kort geld sterk kan fluctueren.
De kasgeldlimiet is het begrotingstotaal bij het begin van het jaar x 8,5%. Dit percentage is via een ministeriële regeling vastgesteld. Voor 2023 bedraagt deze limiet € 16,9 miljoen gebaseerd op een begrotingsomvang van € 199 miljoen. Binnen de limiet mag in de financieringsbehoefte worden voorzien met kortlopende financieringsmiddelen. Ieder kwartaal wordt de stand van de netto vlottende schuld van de gemeente getoetst aan de kasgeldlimiet.
Liquiditeitspositie
De uitgaven en inkomsten van de gemeente lopen niet synchroon in de tijd. We moeten soms geld lenen om tijdig te kunnen betalen, soms hebben we (tijdelijk) geld over. Ook moeten we investeringen financieren: in korte tijd worden uitgaven gedaan die pas over een veel langere periode worden afgeschreven.
Om de treasuryfunctie goed te kunnen uitvoeren is het tijdig, juist en volledig beschikbaar hebben van financiële informatie van wezenlijk belang. Hiervoor is een liquiditeitsprognose opgesteld. Volgens de liquiditeitsplanning 2023 overschrijden we de kasgeldlimiet niet.
Wet HOF (Houdbare overheidsfinanciën)
In het wetsvoorstel Houdbare overheidsfinanciën gaat het om strengere regels om te zorgen dat het Nederlandse begrotingstekort beperkt wordt tot 3%. Gemeenten dragen bij aan het begrotingstekort van de collectieve sector.
Door een verschil in boekhoudstelsels tussen Rijk en gemeenten worden investeringen nu als tekortvergroting voor het EMU-saldo aangemerkt. Het wetsvoorstel bepaalt dat niet alleen het Rijk maar ook de gemeenten zich moeten houden aan de strengere begrotingsregels en sanctiemogelijkheden. Het aandeel van gemeenten gezamenlijk in de 3% is 0,38%-norm.
Lagere overheden moeten hun tekort onder de af te spreken percentages houden. Als dat niet gebeurt, kunnen gemeenten en provincies een boete krijgen. De berekening van het EMU-saldo voor Zutphen komt uit op € -3,2 miljoen. Hieronder vindt u een gedetailleerde onderbouwing.
Omschrijving (bedragen * € 1.000) | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 |
---|---|---|---|---|---|
1. Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c) | -49 | -1.304 | 4.073 | 7.950 | 1.903 |
2. Mutatie (im)materiele activa | 37.243 | 2.774 | -4.521 | -6.921 | -8.522 |
3. Mutatie voorzieningen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
4. Mutatie voorraden (incl. bouwgronden in exploitatie | -4.870 | -3.724 | -734 | -612 | 1.347 |
5. Verwachte boekwinst bij verkoop effecten en (im) materiele activa | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Berekend EMU-saldo | -32.422 | -354 | 9.328 | 15.483 | 9.078 |